Risico op burn-out niet lager onder deeltijds werkenden
(6 maart 2023) Minder werken wordt op grote schaal bepleit als een vaccin tegen burn-out. Toch is er nog geen sluitend wetenschappelijk bewijs dat werknemers met korte werkweken ook effectief minder risico lopen op burn-out. In onze gloednieuwe wetenschappelijke publicatie in International Journal of Environmental Research and Public Health onderzochten we daarom of werknemers in kortere werkweken (bijvoorbeeld in een halftijds of 4/5e-regime) minder kans maken op burn-out. De conclusie? Deeltijdse werknemers zijn even vatbaar zijn om een burn-out te ontwikkelen als hun voltijds werkende collega’s.
De internationale politiek, media en zakenwereld zijn in de ban van het thema “minder werken”. Een van de beloftes is dat minder werken de kans op burn-out zou verkleinen. Maar die belofte is (nog) niet wetenschappelijk onderbouwd. Enerzijds werden er nog geen grootschalige wetenschappelijke studies gepubliceerd die effectief een duurzaam verband vonden tussen arbeidsduurvermindering (met behoud van loon) en een lager risico op burn-out. Integendeel: de conclusie van een langdurige wetenschappelijke Duitse studie was dat arbeidsduurvermindering het risico op burn-out niet verlaagt. Ook artsen en leerkrachten die er bewust voor kiezen om minder te werken (zonder behoud van loon) lijken volgens wetenschappelijke studies evenveel risico te lopen op een burn-out. Echter werd de relatie tussen werkregimes en burn-out nog niet onderzocht buiten deze specifieke jobdomeinen.
Werkregimes en burn-out
In onze nieuwe publicatie bestuderen we daarom de werkregimes, de werkomgeving en het burn-outrisico van 1.006 Vlaamse werknemers in 22 verschillende jobdomeinen. Onze belangrijkste bevindingen? Hoewel het werk van deeltijdse werknemers iets minder van hen vraagt (bijvoorbeeld naar werkhoeveelheid en aantal vergaderingen toe) dan bij hun voltijdse collega’s, lopen deeltijdse werknemers evenveel risico om een burn-out te ontwikkelen. Daarnaast blijken deeltijdse werknemers op geen enkel kernsymptoom van burn-out (uitputting, mentale distantie, cognitieve ontregeling en emotionele ontregeling) lager te scoren dan hun voltijdse collega’s.
Kortom: kortere werkregimes gaan niet noodzakelijkerwijs gepaard met een lagere kans op burn-out. Deeltijdse werknemers zijn even vatbaar voor een burn-out als voltijdse werknemers. Een mogelijke verklaring daarvoor vanuit de wetenschappelijke literatuur is de reden waarom werknemers voor deeltijdse werkregimes kiezen. Vaak doen ze dat om met hun zware gezinsverant-woordelijkheden om te gaan. In dat opzicht is het dus goed mogelijk dat de zware gezinsverant-woordelijkheden van deeltijdse werknemers hun iets lagere werkeisen uitbalanceren, waardoor ze evenveel risico lopen op burn-out als hun voltijdse collega’s.
Werkeisen aanpakken
Kunnen we dan stellen dat meer werken niet leidt tot een hoger burn-outrisico? Neen, naast de officiële werkuren (werkregimes) heb je ook de feitelijke werkuren (met inbegrip van overuren). Heel wat wetenschappelijke studies wezen uit dat chronisch overwerk en extreem lange werktijden weldegelijk burn-out(symptomen) kunnen veroorzaken. En inderdaad; ook in onze eigen studie vonden we een positief verband tussen het aantal overuren dat werknemers gemiddeld presteerden en hun risico op burn-out. Echter wees onze data uit dat het verband tussen overuren en burn-out te wijten is aan wat er van werknemers gevraagd wordt. Concreet betekent dat dat overuren zich niet noodzakelijkerwijs in een hoger burn-outrisico hoeven te vertalen als werknemers die om andere redenen dan hoge werkeisen presteren.
In plaats van ons dus massaal blind te staren op arbeidstijd op zich, kunnen we ons beter bezighouden met wat er van werknemers gevraagd wordt (bijvoorbeeld op vlak van werkhoeveelheid en aantal vergaderingen). Meer concreet: wat is het onderliggend probleem dat chronisch overwerk en burn-out veroorzaken bij zowel deeltijdse als voltijdse werknemers? De eerste stap die je als werkgever kan zetten is samen met je werknemer in kaart brengen of het aantal taken dat ze moeten uitvoeren en het aantal vergaderingen dat ze moeten bijwonen in balans zijn met de beschikbare tijd en hun draagkracht. Die zaken kan je opnemen in de verplichte psychosociale risicoanalyse die een duidelijk beeld moet geven van de risico’s die verbonden zijn aan de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeids-omstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk. Zoals collega Philippe Sterkens aangeeft in #ZigZagHR zie je deze tool dus beter niet als een verplicht nummertje, maar als een handig instrument.
Implicaties
De resultaten van onze studie doen natuurlijk de vraag rijzen of het louter aanbieden van kortere werkweken zinvol is om burn-out te voorkomen bij je werknemers. In het hoofdstuk “Minder werken” van ons boek “In conflict gaan met je baas… en andere manieren om je loopbaan in eigen handen te nemen”lichten we toe dat een goede implementatie van dergelijke regimes cruciaal is. Als je als werkgever louter kortere werkweken aanbiedt zonder iets aan de werkeisen of het werkproces te veranderen, kan de werkdruk net verhogen en een hoger burn-outrisico in de hand werken. Of zoals we in het boek vermelden: “Als goedbedoelde strategieën om het welzijn van medewerkers te verbeteren slecht worden geïmplementeerd door bedrijven, kan dat net negatieve gevolgen teweegbrengen.” Daarom is de boodschap om goed na te gaan of (en hoe) je werkprocessen kan optimaliseren of werkeisen kan herverdelen voor je deeltijdse opties of kortere werkweken aanbiedt aan werknemers.
Door doctoraal onderzoeker Kristen du Bois (Vakgroep Economie; Kristen.duBois@UGent.be).
Link naar het originele artikel: https://www.ugent.be/ugentatwork/nl/blog/blog-45.htm